Je hebt je laten testen op glutenintolerantie. Volgens je huisarts heb je geen last van gluten. Toch ervaar je zelf vaak klachten nadat je gluten hebt gegeten. Hoe kan dat? Wellicht heb je geen coeliakie (gluten-intolerantie) maar wel glutensensitiviteit (NCGS). Of het kan zijn dat je last hebt van amylase-trypsineremmers (ATIs) en FODMAPs, die ook in glutenbevattende granen voorkomen. We leggen je meer uit in deze blog:
- Wat zijn gluten?
- Waar zitten gluten in?
- Wat is coeliakie?
- Wat is glutensensitiviteit?
- Wat zijn amylase-trypsineremmers?
- Wat zijn FODMAPs?
Wat zijn gluten?
Gluten zijn opgebouwd uit een combinatie van de volgende twee eiwitten: glutinine en prolamine (gliadine, secaline, hordeïne).[1] Ze behoren tot de groep lectinen. Deze eiwitten zijn koolhydraatbindend en bevinden zich in de mens, en ook bij dieren en planten. Lectinen spelen een belangrijke rol binnen het immuunsysteem.
Lectinen zitten in een derde deel van wat wij dagelijks eten. Bepaalde lectinen – waaronder gluten – kunnen schade veroorzaken. Lectinen bevinden zich met name in het zaad – de kindjes – van planten, waar ze als afweermechanismen tegen vijanden dienen. Omdat planten en zaden – in tegenstelling tot dieren – niet weg kunnen rennen voor een vijand, beschermen zij zich door middel van giftige plantstoffen. Lectinen zijn hier een voorbeeld van. Gluten behoren dus tot deze groep eiwitten.
Veel mensen krijgen klachten als zij glutenbevattende granen eten. Ook als uit onderzoek bij de huisarts is gebleken dat zij geen coeliakie (gluten-intolerantie) hebben.
Waar zitten gluten in?
Gluten komen in de volgende granen voor:
- Gerst
- Kamut
- Rogge
- Spelt
- Tarwe
Bevat haver gluten?
Haver wordt als een graan beschouwd dat van nature glutenvrij is. Vaak bevat het toch gluten. Dit komt omdat haver meestal met gluten besmet is door andere graansoorten. Haver wordt meestal met hetzelfde transport vervoerd en in dezelfde fabriek verwerkt, waardoor het met gluten van andere graansoorten in contact komt. Alleen als er duidelijk op de verpakking staat dat de haver glutenvrij is, kun je daarvan uitgaan. Gluten zitten in veel voedingsmiddelen, maar ook in niet-eetbare producten.
Niet-eetbare producten die gluten bevatten zijn:
- Bepaalde soorten thee
- Cosmetica
- Handzeep
- Huisdiervoer
- Knutselmaterialen (lijm, vingerverf, krijt)
- Medicijnen
- Supplementen
- Tandpasta (anti-rokers) en kleefpasta’s voor kunstgebitten
- Wegwerpservies
- Zonnebrandcrème
Via de handen kunnen de gluten in de mond terechtkomen. Bij kinderen gebeurt dit sneller. Let dus ook op niet-eetbare producten. Lees goed de ingrediëntenlijst op de verpakkingen. Als een product gluten bevat, dan moet het op de verpakking staan. Op de websites van Stichting Voedselallergie en de Nederlandse coeliakie vereniging vind je een uitgebreid overzicht met voedingsmiddelen en niet-eetbare producten die gluten bevatten.
Wat is coeliakie?
Coeliakie is een auto-immuunziekte, die geactiveerd wordt door het eten van gluten. Bij een auto-immuunziekte valt het immuunsysteem het eigen lichaam aan. Bij coeliakie valt het immuunsysteem onder andere het slijmvlies van de dunne darm aan, waardoor het beschadigd raakt. Gluten stimuleren deze schadelijke auto-immuunreactie.
Bij mensen met coeliakie treedt dus schade op als zij gluten eten. Dit is al het geval bij de kleinste hoeveelheid gluten – glutensporen. Een enkele broodkruimel kan al tot heftige klachten leiden. Als coeliakiepatiënten gluten blijven eten, beschadigt het slijmvlies van de dunne darm steeds meer. Als gevolg kunnen voedingsstoffen zoals vitamine B12, vitamine D en ijzer steeds minder goed opgenomen worden, waardoor ernstige voedingstekorten kunnen ontstaan. Daarom is het noodzakelijk dat mensen met coeliakie levenslang een glutenvrij dieet volgen, waarbij gluten voor honderd procent worden vermeden. Dus ook de sporen van gluten. Doet men dit niet, dan blijft het immuunsysteem overactief en het eigen lichaam aanvallen. De schade zal dan steeds erger worden.
Omdat bij coeliakie geen gluten worden verdragen, wordt het ook wel een gluten-intolerantie genoemd. De gluten worden niet getolereerd. Bij coeliakie veroorzaken gluten niet alleen maag-darmklachten, maar ook klachten in andere delen van het lichaam.
Coeliakie kan zich onder andere uiten in de volgende symptomen:
- Aanhoudende diarree of juist verstopping
- Bloedarmoede (verlaagd hemoglobine in het bloed)
- Botontkalking
- Buikpijn
- Darmklachten
- Depressiviteit, veel huilen
- Gewichtsverlies, ondergewicht
- Humeurigheid
- Onvruchtbaarheid
- Opgezette buik
- Overgeven
- Stinkende, vettige ontlasting
- Tekort aan foliumzuur, vitamine D, calcium, magnesium en ijzer (verlaagd hemoglobine en/of ferritine)
- Te weinig lengtegroei
- Te late pubertijd
- Verminderde eetlust
- Vermoeidheid
- Ziek voelen
Ontstaan coeliakie
Coeliakie ontstaat vaak al op jonge leeftijd, maar kan ook plotseling bij volwassenen ontstaan. In Nederland zijn ongeveer 25.000 mensen met coeliakie gediagnosticeerd, maar het merendeel loopt nog rond zonder diagnose. Naar schatting hebben 140.000 mensen in Nederland coeliakie zonder het te weten. Door grote diversiteit van klachten is coeliakie moeilijk te diagnosticeren door een arts. De symptomen verschillen per individu en zijn niet altijd direct aan het maagdarmkanaal te koppelen.
Daarnaast wordt vaak door middel van bloedonderzoek (antistoffen tegen weefseltransglutaminase (tTGA)) op coeliakie getest, maar dit is eigenlijk geen optimale test. De beste test voor het diagnosticeren van coeliakie is een darmbiopsie. Hierbij wordt een klein stukje darmslijmvlies uit de darm gehaald en onder een microscoop onderzocht. Deze test wordt nauwelijks gebruikt, waardoor een deel van de diagnoses gemist wordt.
Sommige mensen kunnen dus klachten door gluten ervaren omdat zij niet-gediagnosticeerde coeliakie hebben. Een andere mogelijkheid van klachten door granen met gluten – ondanks een normale testuitslag – is glutensensitiviteit.
Wat is glutensensitiviteit?
Veel mensen die klachten krijgen door het eten van glutenbevattende granen hebben geen coeliakie, maar Non Celiac Gluten Sensitivity (NCGS), ofwel een glutenovergevoeligheid die niet door coeliakie wordt veroorzaakt. Dit wordt ook wel glutensensitiviteit genoemd. Het is een syndroom dat wordt gekenmerkt door een reeks symptomen die verband houdt met de inname van glutenbevattend voedsel bij personen die geen coeliakie of tarweallergie hebben.
Glutensensitiviteit komt vaker bij volwassenen voor en vaker bij vrouwen dan bij mannen.[2] Het laat een beeld zien met zowel kenmerken van coeliakie – betrokkenheid van het immuunsysteem en een positieve reactie op een glutenvrij dieet – als kenmerken van het prikkelbare darm syndroom (PDS). Symptomen treden al binnen enkele uren tot een dag na de inname van gluten op. Glutensensitiviteit kan zich onder andere uiten in maagdarmproblemen, problemen van het zenuwstelsel, psychiatrische symptomen, huidproblemen en gewrichtsproblemen.
De volgende symptomen komen het meest voor:
- Bloedarmoede (verlaagd hemoglobine in het bloed)
- Brain fog
- Buikpijn
- Depressie
- Diarree
- Eczeem
- Gewrichts- en spierpijn
- Gevoelloosheid van de benen of armen
- Hoofdpijn
- Neurologische problemen – problemen van het zenuwstelsel
- Opgeblazen gevoel
- Veranderingen in de stoelgang met afwisseling van constipatie en dunne ontlasting
- Vermoeidheid
Glutensensitiviteit wordt ook met verschillende auto-immuunziekten in verband gebracht. Bijv. Hashimoto, dermatitis herpetiformis (ziekte van Dühring), psoriasis en reumatische aandoeningen.
Artsen testen dus wel op coeliakie, maar NIET op glutensensitiviteit. Dit is belangrijk om te weten. Als een arts zegt dat je geen last van gluten hebt, dan betekent het dat je geen coeliakie hebt. Maar dan kun je dus wel glutensensitiviteit hebben.
Het is nog onduidelijk of het eiwitdeeltje gliadine in gluten de echte verantwoordelijke is voor glutensensitiviteit, aangezien sommige andere componenten van tarwe, zoals amylase-trypsineremmers (ATIs) of fermenteerbare oligo-di-mono-sacchariden en polyolen (FODMAPs) ook voor problemen kunnen zorgen.[3]
Laten we deze twee componenten in detail bekijken. Te beginnen bij amylase-trypsineremmers.
Wat zijn amylase-trypsineremmers?
Amylase-trypsineremmers is de Nederlandse term voor amylase trypsin inhibitors (ATIs). Dit zijn eiwitten die de spijsverteringsenzymen amylase en trypsine remmen. Deze twee spijsverteringsenzymen spelen een belangrijke rol bij de vertering van koolhydraten en eiwitten. ATIs remmen dus de koolhydraat- en eiwitvertering, waardoor de koolhydraten en eiwitten niet goed opgenomen kunnen worden in de dunne darm.
Daarnaast lijkt het erop dat ATIs het immuunsysteem stimuleren en daarmee ontstekingen bevorderen in de darmen en andere organen. Er is nog niet of nauwelijks onderzoek gedaan naar de schadelijke effecten van ATIs bij mensen. De schadelijke effecten van ATIs komen voort uit dieronderzoek. Bij muizen – dit zijn zoogdieren net als de mens – is gebleken dat ATIs ontsteking in de longen kunnen veroorzaken. Ook kunnen ze colitis – een chronische ontsteking van het dikke darmslijmvlies – verergeren en een onbalans in de darmbacteriën veroorzaken.[4]
Het ontstekingsbevorderende effect van ATIs lijkt erger te zijn als er al ontstekingen in het lichaam aanwezig zijn. ATIs zijn dus als olie op het vuur. Bakkersastma, niet-coeliakie tarwegevoeligheid (NCWS), andere allergieën en auto-immuunziekten kunnen mogelijk sterk bevorderd worden door ATIs.
ATIs zitten in alle glutenbevattende granen, maar zijn niet hetzelfde als gluten. ATIs behoren tot een andere groep eiwitten. ATIs vormen twee tot vier procent van het totale eiwitgehalte in glutenbevattende granen. Ze reguleren het kiemproces van de plant en dienen – net als lectinen – als afweermechanisme tegen vijanden. Helaas zijn ATIs niet of niet geheel onschadelijk te maken door voedselbereidingstechnieken.[5]
Wat zijn FODMAPs?
FODMAPs zijn een groep specifieke koolhydraten (suikermoleculen) die niet of slecht in de dunne darm afgebroken en opgenomen kunnen worden. FODMAPs komen voor in natuurlijke voedingsmiddelen die we dagelijks eten. De afkorting FODMAPs staat voor:
F Fermenteerbare
O Oligosachariden (fructanen en galactanen) – deze komen o.a. voor in tarwe en uien
D Disachariden (lactose) – deze komen o.a. voor in melkproducten
M Monosachariden (fructose) – deze komen o.a. voor in fruit en groenten
A And
P Polyolen (suikeralcoholen) – deze komen o.a. voor in zoetstoffen, fruit en groenten
In glutenbevattende granen zoals tarwe zitten dus ook oligosachariden. Mogelijk zijn dit de boosdoeners van jouw klachten als je glutenbevattende granen eet.
In de dunne darm kunnen FODMAPs water aantrekken, waardoor diarree kan ontstaan. Omdat de FODMAPs niet of nauwelijks in de dunne darm afgebroken en opgenomen kunnen worden, belanden ze in de dikke darm. Daar worden ze door dikke darmbacteriën gefermenteerd. Dit leidt tot gasvorming, waardoor opgeblazenheid, buikpijn en winderigheid ontstaat. Deze klachten treden op wanneer je te veel FODMAPs binnenkrijgt, dus als je jouw persoonlijke grens overschrijdt. Iedereen heeft een andere grens. De gevoeligheid voor FODMAPs verschilt per individu. Vooral mensen met een overgroei van dunne darmbacteriën hebben veel last van FODMAPs. In het Engels wordt zo’n bacteriële overgroei ‘small intestinal bacterial overgrowth’ – afgekort tot SIBO – genoemd. Hierbij zijn er te veel bacteriën in de dunne darm aanwezig.
[1] Scricciolo, A., Roncoroni, L., Lombardo, V., Ferretti, F., Doneda, L., & Elli, L. (2018). Vitamin D3 versus gliadin: a battle to the last tight junction.
[2] Volta, U., Bardella, M. T., Calabrò, A., Troncone, R., & Corazza, G. R. (2014). An Italian prospective multicenter survey on patients suspected of having non-celiac gluten sensitivity. BMC medicine, 12(1), 85.
[3] Losurdo, G., Principi, M., Iannone, A., Amoruso, A., Ierardi, E., Di Leo, A., & Barone, M. (2018). Extra-intestinal manifestations of non-celiac gluten sensitivity: An expanding paradigm. World journal of gastroenterology, 24(14), 1521.
[4] Pickert, G., Wirtz, S., Matzner, J., Ashfaq-Khan, M., Heck, R., Rosigkeit, S., … & Schuppan, D. (2020). Wheat Consumption Aggravates Colitis in Mice via Amylase Trypsin Inhibitor-mediated Dysbiosis. Gastroenterology.
[5] Ziegler, K., Neumann, J., Liu, F., Fröhlich-Nowoisky, J., Cremer, C., Saloga, J., … & Lucas, K. (2019). Nitration of Wheat Amylase Trypsin Inhibitors Increases Their Innate and Adaptive Immunostimulatory Potential in vitro. Frontiers in immunology, 9, 3174.